Voor de voorstanders is filtersoftware 'user empowerment': Je hoeft je als gebruiker niet alles te laten opdringen, maar je krijgt de keuze. Voor de tegenstanders is juist het gebrek aan keuze het probleem. Het is mooi dat je kunt melden dat een site ten onrechte wordt geblokkeerd. Alleen: hoe zal ik dat ooit weten, als ik het niet mag zien?
Voor
Het bezwaar van de voorstanders is dat zij niet kunnen ontsnappen aan ongewenste content. Het komt je mailbox binnen als spam, het staat in banners boven je pagina en opent zich boven de pagina die je leest. Je hebt geen keuze als consument, het wordt je opgedrongen.
Met name voor kinderen wordt dit bezwaarlijk gevonden. Je kunt toch niet steeds naast je kind gaan zitten als die rondsurft op het internet. Voor de EO was dit ook het grote verschil met televisie. De EO ijvert wel voor internetfilters en niet voor televisiefilters, omdat televisie, vaak, in een sociale context wordt bekeken. Er is een vorm van sociale controle aanwezig. Surfen op het Internet is een individuele aangelegenheid. Juist bij kinderen is dit een probleem.
Op scholen wordt ongewenste content niet als een groot probleem gezien. Leerlingen blijken niet massaal op zoek te gaan naar porno of mogelijkheden om een bom te maken met huis-, tuin- en keukenmateriaal. Toch zijn veel scholen geïnteresseerd in de mogelijkheden van filtersoftware, simpelweg omdat het een flinke inspanning kost om leerlingen zelf in de gaten te houden.
Naast ongewenste content als naakt, geweld of godslastering is er ook illegale content, kinderporno en racisme bijvoorbeeld. Dat is niet voor niets verboden. Daar wil je dan ook niet mee geconfronteerd worden, aldus de voorstanders.
Grote multimediabedrijven hebben een eigen argument voor. Illegale muziek en software is ook illegale content. Het valt hen heel zwaar daar zelf iets tegen te doen. Geld en aandacht van de overheid voor hun belang is uiteraard wenselijk.
En tenslotte is de overheid zelf met een eigen argument voor. Internet is grensoverschreidend. Dit beperkt het handelingsvermogen van de overheid. Ingrijpen om de publicisten van illegale content te bestraffen kan niet zomaar wanneer die de website in een ander land staat. Een internetfilter voor illegale content maakt dat een gebrekkig opsporingsapparaat, gebrekkige samenwerking tussen politie en justitie of gebrekkige normstelling in het algemeen wat minder in het zicht loopt.
Tegen
In de ogen van de tegenstanders is het voorstel geformuleerd in de woorden van de voorstanders. Om te spreken van schadelijke content en zorgen voor een veilig Internet is taalimperialisme. Tegenstanders spreken over censorware. Wanneer de content niet illegaal is, is het slechts een kwestie van opinie of die ongewenst is of niet. Moet je een kind beschermen tegen naakt en sex of moet je een kind opvoeden en begeleiden bij het vormen van een eigen oordeel?
De werking van internetfilters is problematisch. Het is zowel problematisch om alle ongewenste content buiten de deur te houden als om gewenste content niet ten onrechte te blokkeren. Filterweb, de internetprovider van de Evangelisch Omroep heeft één van de beste filters. Heel veel content wordt zowel machinaal als door mensen beoordeeld. Toch kampen ook zij met dit probleem. Kennisnet, een internetorganisatie voor het onderwijs, deed verschillende proeven en experimenten met filtersoftware ten behoeve van scholen. Volgens Kennisnet is ongeveer 80 tot 85% van de ongewenste content te filteren.
Veel meer moeite hebben de tegenstanders met de content die ten onrechte wordt geblokkeerd. Filtersoftware filtert op het (gezamenlijk) voorkomen van bepaalde woorden. Context ontgaat dergelijke software. Daarom wordt ook een school die 'Beaver College' heet geblokkeerd, sites over aids, veilige sex of geslachtsziekten en zelfs de geschiedenis van het Romeinse Rijk, de Bijbel en Thomas van Aquino. Een andere methode, white listing, heeft dit nog sterker. Bij white listing worden uitsluitend sites doorgegeven die van te voren door iemand zijn goedgekeurd. Het grootste deel van het Internet blijft altijd onbeoordeeld en daarom verboden.
Collectieve afspraken met grote mediaconcerns zoals Bertelsmann en Microsoft over zelfcensuur zijn een vorm van misbruik van hun economische machtspositie. Het is niet aan de Europese Unie dat te steunen. Het al dan niet met economische middelen afdwingen van het laten keuren van een site leidt tot een relatief concurrentievoordeel voor grote bedrijven en legt een enorme drempel voor particulieren.
Tenslotte is een van de belangrijkste argumenten de oncontroleerbaarheid van filters. Wat wordt er eigenlijk gefilterd? Wie bepaalt dat? In de ogen van de tegenstanders zijn klachtenprocedures een gotspe. Hoe kan ik zeggen dat een site, behalve m'n eigen site, ten onrechte wordt geblokkeerd, als ik 'm niet kan zien? Of, als ik niet achter een filter zit: waarom moet ik de producent van een filter betalen om te kunnen zien of mijn site niet ten onrechte wordt onthouden aan grote aantallen bezoekers?
Zelfregulering
De methode om ongewenste en illegale content tegen te gaan is zelfregulering. Zelfregulering gaat vaak veel verder dan de wet noodzakelijk maakt. Sinds enige tijd is de internetprovider in de rol van rechter geplaatst bij het verwijderen van illegale content. Een internetprovider is verplicht – en strafbaar als hij dat niet doet – om illegale content te verwijderen als hij redelijkerwijs had kunnen weten dat het om illegale content gaat. Om een dergelijke beoordeling te maken is deskundigheid, tijd en aandacht nodig. Dat heeft niet iedere provider in huis. Bovendien is er niemand die de provider controleert. De meeste providers blijken content dan ook zonder beoordeling te verwijderen na de eerste anonieme melding. (www.bof.nl/takedown)
Conclusie
Vier jaar geleden was filtersoftware even een hot-issue. De tegenstanders domineerden het Internet. De voorstanders de politiek. Er is veel veranderd in vier jaar. Vier jaar geleden vielen de plannen nog samen met een notitie over digitale burgerrechten. Nu leveren we wekelijks vrijwel onweersproken rechten en privacy in voor de strijd tegen het terrorisme. Het is misschien niet de vraag wie straks het pleit gaat winnen, maar meer de vraag of er weer discussie zal ontstaan.